Ze woont al bijna 25 jaar in Plattenburg en voelt zich er vooral prettig door het gemoedelijke, dorpse karakter van de wijk. De van oorsprong Zevenaarse verruilde net na de eeuwwisseling haar dorp voor de stad. Samen met haar dochter woont ze nu tegenover de flat waar haar leven in Arnhem ooit begon. Het huis aan de Arnaudstraat is inmiddels al jaren een fijne plek waar ze zich helemaal thuis voelt. ‘Als ik hulp nodig heb, kan ik hier altijd bij iemand terecht.’

Met Open Huis nemen we een kijkje achter de voordeur bij bewoners van de wijk Velperweg en omgeving! Ontdek verhalen van bewoners en laat je inspireren door hun dagelijks leven, favoriete plekken en wat wonen in deze groeiende wijk voor hen betekent. Zo leer je een kleurrijke mengelMOES aan buurtbewoners kennen.

Op een warme lentedag stap ik bij Jolanda binnen. Ik word enthousiast begroet door haar twee blonde labradors. Allebei zijn ze al wat ouder, vertelt ze, Inky is 9 en Esta al 14. Terwijl Jolanda een bak koffie voor me zet, komt er ook nog een kat binnenwandelen. Als dierenliefhebber voel ik me hier direct thuis. Al kletsend lopen we naar de tuin, waar het me vooral opvalt hoe groen het is en hoe beschut je er zit. Jolanda valt iets heel anders op: het gefluit van de vogels en de geur van bloemen. Ze heeft sinds haar geboorte een oogaandoening en kan inmiddels alleen onderscheid maken tussen donker en licht. Ik vraag haar of ze erover wil praten. ‘Het is belangrijk dat er meer bekend wordt over leven met een oogaandoening. Daarom vertel ik er graag over’, zegt ze.

‘Ik leef gewoon waar het kan en aangepast waar nodig’

‘Eigenlijk leef ik een heel normaal leven hoor. Gewoon waar het kan en aangepast waar nodig, zeg ik altijd maar. Ik doe aan sport, goalball. Daarvoor train ik één keer per week in Nijmegen en één keer per maand speel ik competitie. Ik werk bij de Provincie Gelderland en in mijn vrije tijd lees ik graag. Soms met de Storytel-app en soms in braille. Lezen in braille heb ik mezelf aangeleerd. Kijk, dit is zo’n braille-boek.’ Ik vraag of ik de bundel die op tafel ligt eens mag zien. Het is een dik pakket aan papier. ‘Het is een makkelijk systeem, hoor. Elk teken bestaat uit zes puntjes, denk maar aan de ‘zes’ op een dobbelsteen. Bij de ‘a’ komt bijvoorbeeld alleen het linker puntje boven in de hoek omhoog.’ Jolanda legt me uit dat braille veel ruimte inneemt. Het boek dat ik doorblader is een van de zeventwintig delen van een boek. ‘Ik doe ook veel met spraak, maar soms is het fijn om braille te lezen. Bijvoorbeeld om te controleren hoe iets geschreven is en of de schrijfwijze van een woord verandert door de tijd heen. Contact met een ‘c’ of een ‘k’, bijvoorbeeld.

Hoewel Jolanda benadrukt dat blinde mensen ook zonder geleidehond goed kunnen leven, is ze maar wat blij met haar Inky. Het is inmiddels haar vijfde hond (Esta was haar vorige, maar zij ging op achtjarige leeftijd met pensioen). Over wat Inky haar vooral brengt, is Jolanda duidelijk. ‘Meer energie! Het kost een stuk minder moeite om ergens heen te gaan als Inky zorgt dat ik nergens tegenaan loop. Dan kan ik ondertussen ook letten op waar ik ben, bij welke winkel bijvoorbeeld.’ Ik ben nieuwsgierig hoe Jolanda weet bij welke winkel ze dan is. ‘Ik weet door de route die ik neem waar ik ongeveer ben. En je kunt goed het verschil ruiken tussen een drogist en een boekenwinkel, hoor. Alle winkels hebben een eigen geur.’ Dat zet me aan het denken. Op die manier heb ik zelf nog nooit naar het stadscentrum gekeken.

Technologie: een vriend én een vijand

Een vrouw van weinig stof kun je Jolanda niet noemen. Ze is heel open en vertelt me honderduit over hoe het is om blind te zijn. Zo noemt ze bijvoorbeeld dat onze maatschappij op veel vlakken heel visueel is ingesteld. Ik vraag haar wat ze daarmee bedoelt. ‘Denk bijvoorbeeld aan zelfscankassa’s of bestelzuilen in restaurants. Daar zit vaak geen spraakfunctie op en normale kassa’s of balies verdwijnen steeds meer. Of neem het station; ik ga veel met het openbaar vervoer. Als een trein vertraging heeft, wordt vaak omgeroepen dat je de borden in de gaten moet houden. Of als ik moet bloedprikken, staat er op een scherm wie er aan de beurt is. Een kaartje versturen via internet is lastig, ik heb geen idee wat erop staat en of ik het goede stuur.’ De toenemende digitale ontwikkelingen zijn dus niet altijd een welkome verandering voor mensen met een visuele beperking. ‘Toch is technologie mijn vijand en vriend tegelijkertijd. Het is bijvoorbeeld wel heel makkelijk dat ik foto’s kan maken van een brief en de tekst kan laten voorlezen.’

‘Samen maken de buurt mooier’

Je zou bijna denken dat we het haar hebben ingefluisterd, maar ze zegt het écht. In korte tijd werd MOES haar lievelingsplek in de wijk. ‘Nu mijn dochter van de basisschool af is, is het fijn om ergens anders mensen te leren kennen. Bij MOES draait alles om samen doen. En samen maken we de buurt, maar ook de wereld, een stuk mooier.’ Iedere vrijwilliger helpt bij MOES op zijn of haar eigen manier. ‘Dat vind ik heel fijn’, legt Jolanda uit. ‘Ik kan na de Buurttafel helpen afwassen, want dan kan ik blijven staan op één plek. Ik kan thuis wat administratieve klussen oppakken en de was doen. En laatst heb ik bijvoorbeeld appels geschild voor de appeltaart.’

Vorige Open Huis-deelnemer Alexander vroeg zich af: ‘Wat kun jij toevoegen aan de wijk? Wat is jouw meerwaarde?’ Het is de eerste vraag waar Jolanda even over na moet denken sinds ik met haar in gesprek ben. ‘Dat zit ‘m in mijn handicap. Honderd jaar geleden was het niet normaal op iemand met een handicap op straat tegen te komen. Gelukkig is het dat nu wel, maar er komt toch vaak een ongemakkelijkheid bij kijken. Ik denk dat ik iets toevoeg door mensen te laten zien dat blinden en slechtzienden er ook zijn. En dat we gewoon een normaal leven hebben. Van buiten zijn we anders, maar van binnen gelijk. Ik doe de dingen misschien anders dan jij, maar ik ben gewoon een mens.’

Haar boodschap aan nieuwe bewoners onderstreept die gedachte. ‘Schroom niet om gedag te zeggen. In mijn geval zie ik je letterlijk niet als je geen gedag zegt. Maar figuurlijk geldt eigenlijk hetzelfde. Elkaar gedag zeggen zorgt voor een glimlach. Iemand voelt zich gezien.’

Jolanda’s vraag aan de volgende deelnemer is dan ook:

‘Hoe vaak zeg jij iemand gedag op straat?’
Jolanda met haar twee honden: Esta (links) en Inky (rechts).

Dit interview is geschreven door Rianne Romijn, tekstschrijver uit Arnhem. De portretten zijn gemaakt door fotograaf én Plattenburger Maarten Verbaarschot.